Overeenkomst van Edinburgh

In de overeenkomst van Edinburgh (Engels: Edinburgh Agreement, Deens: Edinburgh-aftalen) zijn een aantal besluiten genomen door de regeringsleiders van de twaalf lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap, bijeengekomen in de Europese Raad in Edinburgh (Schotland) op 11 en 12 december 1992. De overeenkomst was van groot belang voor de voortgang van het Europese integratieproces en de daarvoor benodigde ratificatie van het Verdrag van Maastricht door alle ondertekenaars.[1]

Acceptatie van het Verdrag was eerder dat jaar door de Deense bevolking in een referendum afgewezen omdat men de nationale soevereiniteit niet op alle afgesproken beleidsterreinen aan de nieuw op te richten Europese Unie wilde overdragen. De Deense volksvertegenwoordigers werkten daarop het Nationaal Compromis uit met de belangrijkste knelpunten, die vervolgens in het discussiestuk "Denemarken in Europa" aan de Europese Raad werden voorgelegd.[2] In Edinburgh bereikten de regeringsleiders overeenstemming over een tekst die Denemarken op de voorgedragen knelpunten ontsloeg van de verplichting tot uitvoering van het Verdrag, op voorwaarde dat het Verdrag werd geratificeerd en Denemarken zich op andere manieren zou inzetten voor het bereiken van nauwere samenwerking.[3]

Met de overeengekomen voorbehouden was het voor Denemarken wel acceptabel het Verdrag te ratificeren, aldus de uitkomst van een tweede referendum in 1993. Naderhand bedongen ook Engeland en Ierland enkele uitzonderingsbepalingen, zulke uitzonderingsclausules kwamen bekend te staan als opt-outs.

Zie Uitzonderingsclausules in de Europese Unie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
  1. Herder, Sabine, ‘Voor ons gelden de regels niet’. Shaping Europe. Stichting Shaping Europe (31 mei 2022). Geraadpleegd op 2 januari 2024.
  2. Memorandum van 30 oktober 1992
  3. Europese Raad Edinburgh 11-12 december 1992 - Conclusies van het Voorzitterschap Inleiding

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search